Igor Strawinsky en de bronnen van de Europese cultuur

Tot de meest opmerkelijke facetten van Stravinsky behoort dat hij zijn stijl tot tweemaal toe ingrijpend vernieuwde. Verrassend is dat deze stijlvernieuwingen deels gepaard gingen met een verandering van inspiratiebronnen. Wat vaak Stravinsky’s Russische fase wordt genoemd – waarin het beroemde ballet Le Sacre du printemps (1913) valt – wordt gekenmerkt door een oriëntatie op Russisch heidendom. Hierop volgde Stravinsky’s neoklassieke fase, waarin hij meerdere malen zijn inspiratie putte uit de Griekse Oudheid. Na de dood van Arnold Schönberg (in 1951) ontwikkelde Stravinsky zijn eigen variant van twaalftoonsmuziek. De werken die hij in deze stijl schreef, hebben geregeld een Bijbels-christelijk onderwerp. Er kan dus worden gesteld dat Stravinsky voor zijn werk uit de drie belangrijkste bronnen van de Europese cultuur heeft geput.
